Een gedicht van Hendrik Marsman 1899-1940
Jaloezie
Laat mij de angel van 't venijn, door argwaan in uw hart gedreven uittrekken, en een felle pijn de aanvang zijn van het genezen. en laat ons langs het steil ravijn opnieuw de oude weg betreden die ons terugvoert naar het huis, dat in de duisternis beneden nog aan de voet der heuvel ligt; waar gij zo eenzaam hebt gestreden, toen leed de liefde had ontwricht; laat uitgeroeid zijn het verleden en uw gelaat weer zacht verlicht
|