Een gedicht van René de Clercq 1877-1932
NIET IEDEREEN KAN HEIDEN ZIJN
Niet iedereen kan heiden zijn. Daartoe hoort kracht en moed; een vast geloof in zon en wijn, en blijde lust in t bloed.
Niet iedereen voelt zijn verlangst voldaan op aardes schoot, schrijdt door het leven zonder angst, en zonder klacht ten dood.
De aardeling heeft aarde schier Te moederlijk verwend. De heiden leef zijn leven hier in schoonheid tot het end.
De leeuwerik zingt van s ochtends vroeg. De hemel, waar hij vliegt, is hoog genoeg, is schoon genoeg. Elk andre hemel liegt.
Elk andre hemel is een waan. Alleen het luchtgewelf, de diepten, waar de sterren staan, bloeit heerlijk in mijzelf.
|