Een gedicht van Abraham van Collem 1858-1953
De wilde herfst komt langs de velden vegen
De wilde herfst komt langs de velden vegen, De nachten worden jagende, de maan Heeft haar blauw zilvren wapenrusting aan En giet een stalen schijnsel langs de wegen.
De mensen worden kleiner; ingekeerd Tot zich, huivren de smal geworden bomen ; Hun dunne hoofden, naar het licht gekeerd, Voelen lichaamssappen worden lome.
Er is een stil nadenken in het Al, Veel zelfbezinnen en een droef verbeiden, De dingen worden peinzende, er zal Veel sterven, bij dit herfstige getijde.
Van God en van de natuur
|