Een gedicht Jan van Nijlen 1884-1965
De kooi
Ik voel de lust te reizen, te verhuizen, of schepen fluiten die vertrekken gaan, als in het najaar, in de koffiehuizen, weer gladiolen op de tafels staan.
Ik weet: nu zijn de velden zonder koren, van dag tot dag wordt dieper groen de wei en scheert de zwaluw sneller rond de toren, de gentiaan bloeit in't moeras der hei.
Wordt dan voor immer mijn geboeid verlangen gevoed door een seizoen en door zijn kleur, is dit de kooi waarin ik ben gevangen, waar is het slot en wie ontsluit de deur?
|