Een gedicht van Johan van 't Lindenhout 1893-1916
AAN JACQUES PERK
De rozenknop in ranke vaas, vuurrood, Rijst roerloos uit het tere kristallijn, Stil in verwondring van zó schoon te zijn... Dan legt hij bevend héél zijn binnenste bloot.
En hij geeft weer wat eens natuur hem bood, Wat eens zijn deel werd van de rijke regen En wat hij opving van de gouden zegen, Die naar deez aard in gulle golven vloot!
Maar als de dag gedaald is, laat hij neer- Vallen de welke blaân, zo pas nog bloeiend, Want hij heeft uitgebloeid zijn bloei-begeer...
O, mocht ik sterven in mijn jonge jeugd, Als heel mijn zoete zang, uit mijne ziele vloeiend, Gezongen is van liefde leed en - vreugd...!
|