Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
In de stad met het zilverig oogerondkijken
In de stad met het zilverig oogerondkijken, de tere omhoge volneergeblazen zachtgerande wolklucht, t strijkel van de blauw wittigbespeelde lucht. Hoe heerlijk. Het stille hoogdroge roodwange door de lucht. Met moeie voeten, maar warm lepelende lucht; stil langs de huizen, de lichtglazen, de donkerstenen, dat donker geloop naast, er over henen, dof het hoofd, laagdof, slaapdof, maar heerlijk de lucht in de stad langs, op het water over, van omhoog door de blauwe lucht
De school der poëzie (1897)
|