Een gedicht van C.S. Adama van Scheltema 1877-1924
HET TOEVALLIG GELUK
Door de nachtelijke stad, Langs verlaten wegen, Vult mijn geest zich met de schat Van een stille zegen. Nog gebogen door de druk Van het mensenleven, Vind ik menselijk geluk, Waar geen mensen streven. Uit het troosteloze zwart En uit donkre hoeken Daalt de vrede in mijn hart, Dat moe is van zoeken.
Reacties op bericht (0)
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek