Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932
AAN EEN MEISJE
0 zeg mij, vriendlijk meisje! Is 't u slechts naar de zin Als ik mijn harte toesluit Voor wat ik meest bemin?
Als ik mijzelf koelbloedig Mijn levenslust ontroof De gloed die in mij brandde Met eigen hand verdoof
Als ik met koele wijsheid Mijn jonge hartstocht tem, Als ik niet meer wil horen Mijns harte zoete stem.
Als ik mijn borst verscheurde Met stoïcijnse moed - 0 spreek, mijn vriendlijk meisje! Dan deed ik zeker goed?
Nog ga ik door het leven In vreugd en vrolijkheid De wereld met haar schoonheid Ligt voor mij uitgebreid.
Mijn bloed gaat nog niet langzaam In trage lauwe rust Het tintelt in mijn aadren Van louter levenslust
Ik zie veel duizend dingen Op mijne levensbaan Het goede en het schone Het trekt mij krachtig aan.
Goddank! dat nog mijn polsslag Niet even snel steeds gaat Goddank! dat nog 't onstuimig bloed Mijn zielstoestand verraadt.
Mijn hart heeft liefde nodig Gelijk een bloem de zon - Moet ik het dan verstenen Waar het u minnen kon?
De jonge plant der liefde Zo welig opgegroeid Moet zij met tak en wortel Voor immer uitgeroeid?
1876
Jeugd-verzen (1926)
|