Een gedicht van P.C. Boutens 1870-1943
Liedje van de straat
Hoe kom ik weg van leed en lust? Hoe vind ik één uur aan uw kust, Vergetelheid, slaapdiepe rust?
Ik weet, mijn bed blijft daar bereid... O om 't vertrouwde pad dat leidt Weg uit de ban van ruimte en tijd
En wake zonder doel of baat, Poolzon die nimmer ondergaat, Lichtwijn die in zichzelf verslaat, -
Terwijl de onafgeloste geest In 't eindloos boek der sterren leest Om heul die buiten slaap geneest,
En in zijn diepe nood gepeeld, In aandacht goddelijk verveeld Om steeds gewaagder inzet speelt...
Dan hoor ik wel, gebarsten gong, Slaaps wijsje zoals moeder 't zong Vlak vóór de diepe blinde sprong:
Nog gaat het vals met leemte aan leemt; Maar 't klinkt niet langer schril en vreemd, Als straks de dood het overneemt.
|