Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
Kleine Sonatine
Dit is een sonatine Precies voor jou, die zacht en fijn Met een viool, een mandoline Een cello moet bezongen zijn.
Ik kon de taal wel voor jou zetten Op pauk, bazuin en klarinet, Het klaar klaroenen van trompetten En dubbel héél 't orkest bezet,
Maar bij die rozen op je wangen, Die glimlach om je teed're mond Die wedergeeft in diep verlangen Wat in verlangen oorsprong vond,
Speelt nog de taal maar 'en sourdine' Precies voor jou, die slank en fijn, In de allerkleinste sonatine Wil, allerliefst, bezongen zijn...
En na het laatste en zoetst gehoorde Vangt er het lange zwijgen aan Waarin, als lied'ren zonder woorden, Wij nog het best elkaar verstaan.
|