Een gedicht van P.A. De Génestet 1829-1861
De handdruk.
0, tintel' uw hart in de druk van uw hand: Ik dank voor een vinger twee, drie! Ik walg van een kneepje, koket en pedant, Een pink van een man van genie... En, vrindlief, uw bevende, klevende hand Is waarlijk mijn antipathie! Verstijve de hand, die de hoveling speelt; Beleefde, vernedrende hand! Verdorre de hand, die verraderlijk streelt; 'k Voel liever een klauw of een tand! De handdruk, die louter een ‘gunstje’ verbeeldt Die wijs ik bepaald van de hand! Ik weiger uw handje zo keurig en teer, Mij angstig en huivrend geboôn! Ik vraag u geen handschoen; ik weiger die eer; Al waart gij Jouvin in persoon! Uw harige rechte, mijn Bello, zegt meer, Dan 't pootje, zo keurig, zo schoon! Een hand zonder zenuw of leven of kracht, 't Is onzin, 't is laster, verraad! Een ledige vorm, die de liefde veracht, De vriendschap, de geestdrift versmaadt De hand, die mij treft, die mijn lijden verzacht, Die hand zij een druk, zij een daad!
|