Een gedicht van Herman de Gorter 1864-1924
Haar lichaam lijkt de volle rijke aarde
Haar lichaam lijkt de volle rijke aarde, En als de hemel zijn haar blauwe ogen, En als de ronde bergen zijn haar hoge Borsten en buik, die nu een Mensheid baarde,
Een Mensheid, van een oneindige waarde Van Vrijheid, en een oneindig vermogen Van krachten, die zich nu op haar bewogen Als in van 't paradijs de zaalge gaarde.
O zie haar nu de volle benen strekken, En de hoge machtige armen rekken, Langs de zeeën, als de bergen der aard.
O zie op haar de duizendtallen beelden Van hare kindren, - in haar moederweelde, O zie de blik waarmee zij op ze staart.
|