Een gedicht van J.A. van dèr Mouw 1863-1919
Hij wil gaan liggen, uitblazen een poos
Zomer
3.
Hij wil gaan liggen, uitblazen een poos, En hangt smaakvol in evenwijd'ge bogen Zijn dweilen uit, om onderwijl te drogen, Rood, geel, groen, blauw van verf en bloed en roos;
Op 't tekenvuil in 't oosten gooit hij boos De kop'ren kam, nu helemaal verbogen. - Pet-blauw, knoop-geel, stuiptrekkend vastgezogen Veel buit aan kam: hij voelt zich virtuoos.
Daar krauw'len uit de schurft luizen en maaien: Ze zien verbleken de onschaadlijke dweil, En machtloos-verre tanden groenig laaien:
Lovend hun luizengod in luizenstijl Gaan dankbaar ze naar bed, en vroom en geil Kruipen ze zwetend op elkaar en n.....
|