Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1931
HET SPIEGELBEELD.
Vriend, als gij door de wouden dwaalt, Zingend Uzelf in 't groen vergetend, Zingend Uzelf in 't groen vergetend, Dat mederuisend rijst en daalt Die broederblijheid welkom hetend,
En gij Uw ziel verliest, verdeelt In 't duizendvoud gelede leven Zo gans, dat zelfs de dood een beeld Uit dromen lijkt, met loof omgeven,
Mocht dan de zon, of 't rustloos lied Uw lippen naar een dronk doen dorsten, Wijl gij daar knielt vol zorg dat niet Uw hand het kostlijk bronnat morste,
Denk, vriend, dat gij Uw hoofd niet richt Voorover boven 't klaar weerkaatsen, Want schrikken zult ge om Uw gezicht Als van de aanblik eens melaatsen,
En eenzaamheid zal om U zijn Als waart gij Naar het laatste wezen, In 't hout zult gij Uw dodenschrijn En in het mos Uw groeve vrezen.
Liederen en balladen (1911)
|