Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868
Vrijerstarief
Schone Fillis, altijd schrander Als ze een goede ruil kon doen. Eiste van haar lief Silvander Dertig schapen voor één zoen.
's Daags daaraan – 't zijn vreemde dingen – Schonk zij aan de herdersknaap Zonder loven, zonder dingen. Dertig zoenen voor één schaap.
's Daags daaraan – wat werd zij milde! – Schonk zij hem, zodra hij kwam. Zoveel zoenen hij maar wilde; En zij eiste zelfs geen lam. 's Daags daaraan, door min gedreven. Had zij kudde en hond en staf Voor een enkele kus gegeven Dien hij Kloë gratis gaf.
|