Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899
De Profundis
De profundis! klonk de bede, De profundis! zuchtte 't huis, 't huis, en al die knielden mede, in godvruchtig stemgedruis.
Uit de diepten roepe ik, Heere, hoor, ik bidde u, naar mijn stem! wil uwe oor te mijwaart keren, die om bijstand biddend bem!
Sloeg gij al mijn zonden gade, Heer, wie 'n zou niet ondergaan? Neen, bij u daar is genade, Heere, uw spreken houdt mij staan!
Staande blijve ik op uw spreken en ik hope in u, o Heer! van het vroegste morgenbreken, tot des avonds wederkeer.
Want bij u is medelijden, is verzachten des gekwels, groter als het wederstrijden, als de boosheid Israëls.
Heere, dat hij ruste in vrede, zei de priester, ende wij: Dat hem, in alle eeuwigheden, 't hemels licht geschonken zij!
De profundis! zong de bede, De profundis! zuchtte 't huis, zuchtten al die knielden mede, met verstervend stem... geruis.
Kerkhofblommen (1858)
|