Een gedicht van Johan Danser 1893-1920
De vreemde dood.
Mijn peinzen kan de vreemde dood nìet loven Die me u welhaast voor steeds genomen had: Uw lichaam dat mijn droom ontroerd bezat, Uw bleek gelaat welks lach mijn smart kan doven.
Dan had ik u nooit bevend meer omvat, Nooit meer uw haar gestreeld, zijn geur gesnoven, Met u nooit meer door zomers blijde hoven Gedwaald of laat door de avondlichte stad.
- Neen 't is niet wreed dat na een zalig zwerven Door vreugde en hoop en stilte en droefenis Wij eindelijk een koele rust verwerven,
Maar nu: mijn ziel is bang en ongewis, Ik kan uw warmte, uw zachtheid nog niet derven, Uw liefde die zo zoet-vertroostend is.
Gedichten (1922)
|