Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938
Als 't latere geslacht dees woorden leest
Als 't latere geslacht dees woorden leest, - Want dit geslacht zal lachen om dit vers, De zotte poppen van de pratte pers In de aller-aller-eerste plaats, dán 't Beest
Voor niets méér dan een groot gevoel bevreesd, Dat zich Beschaafd Publiek noemt, dat een kners Hoort in een gil of klacht, en van elk vers Rijm-zottertje maakt een familie-feest; -
En ook véél andren zij dit hier gezeid (Mensen met hart zijn schaars in deze tijd) Maar zo één is, dan heb ik 't hèm gewijd:
Wees hard, èn koud, èn vreemd, met iedereen, En ween nooit mee, 'dat gij niet later ween', Rond u-zelf krimpend, op de grond, alleen.
Verzen (1894)
|