Een gedicht van J.J.L. ten Kate 1819-1889
KUSJENS.
Wilt gij weten, lieve Schone, Zielvermeestrend als Dione! Hoeveel kusjens ik verlang, Als ik, van uw arm omstrengeld, Door de zoetste min verengeld, Hijgende aan uw boezem hang? Tel dan (zo gij 't moogt) de zuchtjens Van de zwoele lenteluchtjens, Die hier, fladdrende of en aan, Dartlen door de lindeblaân; Tel het heir der bloesemknoppen, Dat bij zefiers lentegroet Van zijn zwachtels zich ontdoet, Of de vruchtbre pareldroppen, Die de blonde Aurore weent, Als ze, omgord van al haar luister, Na het scheemrend avondduister 't Aardrijk nieuwe kracht verleent; Tel de zilverblanke vlokken, Die de norse wintervorst Bibbrende afschudt van zijn lokken, Als hij 't veld met sneeuw omschorst; Tel de starren die er glansen Aan het onbewolkt azuur Van de dichtbestrooide transen In het zwijgend avonduur, Of de golfjens, die er dansen Op de kristallijnen vloed, Die hier kabbelt aan mijn voet: Even zoveel malse kusjens, Gloeiend van de teerste lustjens En bevrucht met ambrozijn, Blijf ik van uw lipsatijn En uw donzen rozenwangen, Lieve! in zulk een stond verlangen.
1836.
--------------------------------------- Dione - mooie moeder van de godin Aphrodite Zefier - (god van de) gunstige westenwind Aurore - (godin van de) dageraad Ambrozijn - godenspijs
|