Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876
Geen roosje zonder doornen.
Een roos, die zonder doornen bloeit, Waar mag ze zijn te vinden? 'k Vrees, dat ze in weinig hoven groeit; Je zoekt vergeefs, me-vrinden!
En of ze ook al te vinden waar', Ligt dat ze u zou mishagen; Het hoort nu eenmaal bij elkaar, Dat roosjes Doornen dragen.
Wat leed in lust, wat lust in leed, Zo is ons aardse leven; En als het ons geen goed en deed, 't Ware ànders ons gegeven.
Dies neemt de roosjes, als ze zijn; Het leven met zijn nukken; En doet het soms een beetje pijn.... Het leer' voorzichtig plukken.
|