Een gedicht van Nico van Suchtelen 1878-1949
Ik dacht dat ik niet zingen kon dan blijde?
Ik dacht dat ik niet zingen kon dan blijde? Maar ruist de zee niet rusteloos haar zang, Nu zacht en klaar, dan war en wild en bang, Anders in stil, anders in stormgetijde?
Zo glanzenrijk als wisseltintge zijde, Dan armlijk grauw en wedrom, voor hoelang? Eén blanke blauwte, en zò wisselt die zang Die eeuwig 't eeuwig spel zal begeleiden.
O wijde zee en wijdgestrekte stranden, Hoe waande ik dat mijn ziel, wijl liefdeleeg En dor als groene landen die verzandden
Mijn leven leek, nu ook voor immer zweeg, Schoon rustloos als uw almaar branden branden Diep in mij de eeuwge tijzang zonk of steeg!
De Beweging (1909)
|