Een gedicht van Edward Koster
HERFSTBOS.
Ik ril van schoonheid: vurig-wreed doorflitst Hel geel de doff're kleuren van het woud, Een stervensgil, een koortsgloed, felle vlek Van gloeiziek kwijnen in het late jaar. Schoon sterft het bos, een ridder zonder blaam, Gedost in geel en hartverheugend rood, Met helmpluim, die de veed'ren vliegen laat, En helle lans met wapperende vaan. Hij is ten dood gewond, maar nag weerklinkt Zijn wakk're strijdroep, en op steig'rend ros Rent hij ten aanval aan; en tot den kamp Zijn krachten strekkend in een laatste vlaag, Zijgt hij ter aard en spilt zijn schoon rood bloed.
|