Een gedicht van Helene Swarth 1859-1941
Vriesdag.
Staalblauw de hemel boven 't marmerwit Der straten, blank van d'eerste vlokkenval. En zonverguld, in fel-licht luchtkristal, De starre bomen, hard en zwart als git.
In doodgevrozen rozen heb ik al Mijn zomerdromen zacht een graf gespit, Waarbij ik trouw de handen vouw en bid Voor de arme zieltjes, die God redden zal.
O dromendoder Leven, steen en staal! In 't koude goudlicht van uw winterzon, Klinkt trots mijn tred nu, wijs en flink mijn taal.
Maar 't ruisgeluid van boom en lentebron En de oude sprook van roze en nachtegaal, 'k Zou sterker zijn zo 'k die vergeten kon.
De Gids (1898)
|