Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907
Laatste Wens
Wanneer ge mij begraven zult, Als laatst vaarwel en laatste huld, Zal rouw noch traan mij troosten; Wel eenzaam mag mijn grafsteê zijn, Maar 'k wou in licht en zonneschijn Geplaatst zijn, 't oog naar 't Oosten.
En bij de dicht begraasde zoom Men plante een schaduwrijke boom, En bloemen, bont van kleuren; Ik heb de bloemen steeds bemind; En in de zoele avondwind Hoe zoet zijn bloemengeuren!
En in der bomen kruin, hoe zacht, Geheimvol klinkt de liefdeklacht, De zang der nachtegalen! Zij zullen daar de vriend, die rust, Zo menig lied, dat streelt en sust, Uit lente en jeugd herhalen.
Verhoor dees laatste bede toch! 'k Heb vrienden, jeugd, gezondheid nog, Maar mag daarop men roemen? Daarom bespreek ik nu op tijd Een graf, door licht en zon verblijd, Door vogelzang en bloemen.
Uit het hart! (1874)
|