Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1899
De baan des braven.
Psalm I.
WEL zalig is de man die niet de baan des bozen Betreedt, hij, die niet volgt de raad van goddelozen, Noch in de stoel van spotters zit. Maar vreugde vindt des herten in de wet des Heeren, En dag en nacht, daarin de wijsheid zoekt te leren, Terwijl zijn geest aandachtig bidt.
Gelijk de kloeke boom, geplant aan waterbeken, Zijn vruchten schenkt op tijd, wiens blad, als zegeteken Niet afvalt, niet verdort; Die alles wat hij doet, het zal doen welgelukken, Niet zo der bozen werk, de wind zal weg het rukken, Als kaf dat weggedreven wordt.
En des in Gods gericht bestaan geen goddelozen, De braven sluiten uit hun midden steeds de bozen. De Heer, Hij kent de baan, de Heer! De baan, die door de brave zalig wordt bewandeld, Terwijl de zondaar tot zijn zelfverderven handelt En eindlijk stort ten afgrond neer!
De psalmen in gezangen
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/emanuel_hiel.jpg)
|