Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907
Zij was zo jong
Zij was zo jong en schoon, en blozend als de roze, Zij telde nauwlijk vijftien jaar. De doodesengel kwam en nam de vlekkeloze, Als of 't een echte bloeme waar'.
Zij was zo jong! De liefde sloeg haar wonden, Met haren geur'ge toverstaf; Zij wilde 't leven in, en vroeg naar zaal'ge stonden, En aarzelde op de boord van 't graf.
Zij was zo jong en schoon! - Vol hopeloze smarte Zag zij der velden eerste groen; Zij drukte 't bleek gelaat aan moeders liefdrijk harte, En weende stil bij moeders zoen.
Zij was zo schoon! - Zij liet het hoofdje zijgen, En kwaal en smarte, 't was vergaan. De dood aanzag de maagd en kuste in somber zwijgen Van 's kindes oog de laatste traan.
Uit het hart! (1874)
|