Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936
Licht van mijn Liefde, dat nu donker werd
II
Licht van mijn Liefde, dat nu donker werd, Daar ge in een mist van tranen altijd weent; – ’k Zie als een vlam, die trillende overleent, Een wonder en een glorie in uw hart.
En gloeiende in het donker uw smart Slaat ze uit en zoekt, tot alles zich vereent Met mijne liefde, en vreugd, die om u weent En in mijn diepste ziel uw naad'ren mart.
In één lange gemeenschap zal uw leed Zich meng'len met mijn ziele in enigheid En zoet verkeer van vlammen in de lucht;
En om ons beiden weven wij een kleed Van tranenvolle teerheid, waar ge in schreit Om weedom, maar nooit meer in weedom zucht.
Van de liefde die vriendschap heet
|