Een gedicht van Edward Koster 1861-1937
SLAAP
Strooi mild'lijk op mijn ogen in de nacht, Vorstinne Slaap, uw zoet vergetelkruid, Wieg zachtkens me in uw armen, liefste bruid Van al wie moede is en naar ruste smacht.
Omhul me, o Slaap, in uwe vale dracht, En doof het felle gloeien liefd'rijk uit Dat in mij brandt, de gouden poort ontsluit Die leidt naar rust, hernieuw mij met uw kracht.
Slaap, schoor mij die vermoeid ben van de dagen, En sterk mij met de balsem uwer nachten, Stil 't angstgevoel, verdrijf de doodsgedachten.
Ik zie de som'bre wolkenstoeten jagen Langs grauwe luchten, zó storm ik door 't leven, Komt gij, vol troost, mij niet de rust hergeven.
Tonen en tinten (1900)
|