Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840
ZEFIR EN CHLORIS
Zefir lag ontsluimerd neer, Bij de gloed der middagstralen; 't Avondlied der nachtegalen Wekt de slaper weer.
Zachtkens wiegt de berk haar kruin. Fluistrend staan de popeldreven, Als hij vrolijk aan komt zweven, Langs het scheemrig duin.
O, hoe geurt het van rondom; Nu zijn vlucht in 't bos blijft hangen! Chloris lokt, vol zoet verlangen, Hare Bruidegom.
Zie daar zeeft hij 't lover uit! Door de struiken afgezegen, Plengt hij dartlend bloesemregen In de schoot der Bruid.
|