Eenngedicht van P.C. Boutens 1870-1943
Aan de Hermes van Praxiteles
Zoals een man na jaren wedervindt Oudtere relikie, zijn jonge beeld: Onder de blonde val van vlossen weeld' Dat zuiver oog dat God in moeder mint, -
Zo door het floers der eeuwen, dat haar blindt, En 't wee der wereld, dat haar u verheelt, Zovaak glimp van geluk de schemer deelt, Groet ziel van ver u, als die man dat kind:
O ziel, o glans die 't oogeblank gelaat Omvloeit zoals de eedle steen zijn schijn, Ondeelbaar als de geur is om de bloem,
Hoe reê vergat mijn ziel de ijdle roem Van 't luide leven om uw stille staat, Uw waterklare wijs van niet-te-zijn.
Illustratie: Hermes van Praxiteles
|