Een gedicht van P.C. Hooft 1581-1647
Deuntje
Op de wijs: Si c’est pour mon pucellage
Als Jan Sijbrech zou belezen en haar sprak van liefde an, zei ze: ‘Ja, maar Janneman, zou het Reine Liefde wezen, die gij mij geeft te verstaan? die…verstaan: Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
‘Reine Liefd’ van d’allerreinste’, zeid’ hij, ‘Sijbrech, bolle meid!’ ‘Wel’, zei zij, ‘dat’s goed bescheid, ’t huw’lijk is op ’t allerheinste, Jan, ik wil ’t met u bestaan. Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
Vijftig builen in twee slagen smeet hem laatst de boze feeks met een wakk’re sleutelreeks. Als hij toen begon te klagen, zei ze: ‘Jan, wat gaat u aan? Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
Zij heeft een zweep ontboên uit Polen, die ze bij haar kammen hangt. Als haar dan een lust bevangt, zegt ze: ‘Jan, licht op uw zolen, hippel luchtig, onbelaên. Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
Jan bestond zijn wijf te vragen: ‘Was het u al Reine Liefd’?’ Sijbrech zeide: ‘Ja ’t ontdieft! Daarom moet gij mij verdragen als ik lust heb wat te slaan. Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
‘Wel, verdraag dan ook mijn smijten’, zeide Jan, en stelde doe ook een bos met sleutels toe. En als zij begon te krijten, kreet hij daar weer tegen aan: ‘Reine Liefd’ kan niet vergaan!’
Wildij Reine Liefd’ doen duren? Voegt er Reine Liefde bij, want de Liefd’ aan ene zij kan in korte tijd verzuren. Hangt ze beide zijden aan: Reine Liefde’ kan niet vergaan!
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/p.c._hooft.jpg)
|