Tuin Dordrechts museum
Als ik gestorven ben zal in de tuin van dit museum boven het warrig bladerengedruis een merel net zo helder zingen op net zo'n late voorjaarsdag
En ik, ik zal er niet meer zijn om door dit zingen te vergeten dat ik moet sterven mettertijd.
Maar aan de andre kant zal ik -je weet maar nooit- veel langer leven dan die vogel En als ik dan toch onder de zoden lig dan zal mijn zoon nog eens een merel net zo horen klinken op net zo'n late voorjaarsdag.
En hij zal weten wie ik was en ach, een vogel weet van niets.
Maar aan de andre kant alweer: als merels aan hun vaders konden denken wellicht dat ze dan krasten als een raaf.
J. Eijkelboom, uit: Wat blijft komt nooit terug. De Arbeiderspers, Amsterdam 1979
|