Juli en onverdraaglijk herfstig
Juli en onverdraaglijk herfstig is de lucht. Zoveel bladeren van het berkje dwarrelen nu al in de vroegte samen tegen de stenen traptreden. Hun geel vergaderen is verontrustend.
Een koude wind om de hoek valt van het huis, waar ik al bladerend in mijn geschriften in de ochtend zit en huiver en mij niet thuis voel, toch blijf weigeren naar elders te vluchten.
En mijn hart is moe en het hangt als een rood blad aan zijn aderen en zijn grote geruchten zijn geluwd, zijn in de koude wind weggeschuwd en het houdt zich klein en hurkt weg in voorzichtig zuchten.
Elly de Waard uit: Anderling, De Harmonie, Amsterdam 1998
|