Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936
Parijse herfstdag
Ik heb de weemoed van uw stad verstaan. Een stad vol vreugde, zeiden zij die nooit Geneugten weten dan het vlees ontplooit, Vol zoete tastbaarheid en weken waan.
Maar in uw parken geurde uit iedre laan 't Verleden: grootser tuin, voorlang gerooid; En iedre lijst die strekt of rijst of glooit Aan uw paleizen, hing de erinnring aan.
Erinnring aan die grote gouden tijd Toen om uw zonnekoning 't rijk bewoog, Moed en bevalligheid en weelde en vlijt.
Gij woelt, maar overwon niet: laag en hoog Richt over u die Dode; uit perk en boog Beheerst Zijn IJdelheid uw ijdelheid.
Oorspronkelijk dichtwerk (1938)
|