Een gedicht van Antoinette Kleijn-Ockerse 1762-1828
Natuur, zo zacht
Natuur, zo zacht, zo wars van schijn, laat in uw spoor mijn voetstap zijn, gelei mij door 't oneffen land gelijk een kind aan 's moeders hand.
Als ik vermoeid van struiklen keer, dan zink ik aan uw boezen weer; dan lest aan uwe moederborst uw hemelnekter mijne dorst.
Hoe rust ik dan in uwe arm! gij dekt mij in de koude warm. O! lei mij door 't oneffen land gelijk een kind aan 's moeders hand?
|