Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939
Het is een blijde dag
Het is een blijde dag: het wit Der sneeuw is door geen voet gekrookt. De zonneschijn is zuiver goud. De luchten staan van kristallijn. De wind, die door de bomen strookt, Rooft heel hun schat van tintlend rijm. En als een vorst, die door de straten rijdt, Strooit hij juwelen achteloos en wijd en zijd.
Het is een blijde dag: wij twee Gaan dicht en veilig naast elkaar, Met ogen hel van één geluk, En onze schaduws zijn vereend Een wazen koude blauwte, waar De sneeuw in glinstert fel en vreemd. En onze stemmen zijn gebenedijd, Zo klaar en zacht en zoet en vol van zaligheid.
Het is een blijde dag: de lucht Staat strak van onbewogen licht. De sneeuw licht zuiver huiverrein. Wij gaan tezaam, verheugd en stil, Gezicht naast vredig aangezicht, En één van hart en één van wil, En zalig in de blankheid van dit uur. Kortstondig als de sneeuw, maar wit en hel en puur!
De overgave (1914-1918)

|