|
Een gedicht van Willem de Merode1887-1939
DE PROFEET EN ZIJN OPVOLGER
Wij moeten worden als de bomen, Die luistren in de diepe Grond. Dan, zal een ruisen door ons stromen, En alle blaadren worden mond.
De nederigen en de vrouwen Geloven 't open woord gezwind; Zij overreden het mistrouwen Der mannen; en een eenzaam kind
Glipt 's avonds heimlijk in ons lover, En heeft zijn nest zo diep gebouwd, En geeft zich zo gewillig over, Alsof hij één werd met ons hout.
Langs den Heirweg (1926 - 1932)

|