| Een gedicht van Gerrit C. van 't Hoog 1869-1951 
 0NTT0VERD0 vaak nog denk ik aan mijn sprookjeshelden;hoe menig ridder met een wonder-woord,
 dat hem een goede fee in 't bos vertelde,
 van 't eenzaam slot heroop'nen kon de poort,
 waar ijz'ren boeien schone maagden knelden,
 of waar ze sliepen, diep en ongestoord,
 totdat er één kwam, die ze weer herstelde
 door 't spreken van bet juist' onttoov'ringswoord.
 
 Mijn hart lag in zijn eenzaamheid vergeten
 en sliep, totdat een schone fee verscheen,
 die 't rechte toverwoordje scheen te weten!
 
 Zacht sprak zij 't uit - de donk're ban verdween,
 en, waar 'k in duisternis heb neergezeten,
 daar straalt nu witte lichtglans om mij heen.
 
 
 
 
 |