Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932
Beproeving
Helaas! helaas! de wrede smart Wil zelfs geen dichter sparen- Dat moest mijn teder vaderhart Op bitt're wijs ervaren.
Hij, die ons allen heeft gewrocht, Zo wijs en goedertieren, Hij heeft ons ditmaal zwaar bezocht; Ons Jantje lijdt aan klieren.
Ik vreesde 't vroeg, ik zag het lang, Ik zag zijn halsje zwellen- En eindelijk kwam de dokter bang De droeve waarheid spellen.
O, ouders! die dit onheil kent, Wis zult ge met ons lijden! Geen poeder of medicament Komt ons met hoop verblijden.
En voor geen staal of levertraan Wil nu de kwaal verdwijnen- Wat hebben wij de Heer misdaan, Dat Hij dus treft de Zijnen?
Doch neen, ik zwijg eerbiedig stil: Al moog' mijn harte bloeden, Ik weet toch, dat des Vaders wil Steeds alles leidt ten goede.
En gaf hij mij het dichtvuur niet, En moet ik hem niet danken, Dat hij mijn smart zich uiten liet In diep-gevoelde klanken?
Grassprietjes (onder ps. Cornelis Paradijs)
|