Een gedicht van Gerrit C. van 't Hoog 1869-1951
VERLANGEN
Er brandt een huis in 't donker van de nacht, ik zie de vlammen aan de horizon, en rond het laaiend vuur - losband'ge kracht, die, niet bewaakt, haar vrijheid weder won,-
zie 'k vele mensen, klein en zwart, bevracht met luttel water, of dit doven kon van 't vuur de brede, majestueuze kracht, waarmee het rossig blank ten hemel klom!
Zo ligt mijn ziel te branden van verlangen, de vlammen hoog en wild ten hemel stijgend, als grote, vuur'ge, opwaarts gaande slangen;
en popjens van verstand en rede, hijgend zich reppen, om wat blussingsvocht te langen.... maar 't vuur verheft zich, machtig groot en zwijgend.
|