Een gedicht van Heiman Dullaert 1636-1684
EEN KORENWANNER AAN DE WINDEN
Ik offer vermiljoene rozen, En leliën en violetten En bloemen vers geplukt, die blozen, Waar op de dauw haar paarlen zetten; En strooi ze met gewassen handen Op uw altaar, o lichte veugels! Gebroederen, die alle landen Der wereld met uw snelle vleugels Doorreist, en met een duislig ruisen Het schaduwrijke loof beweegt, Waar door gij zachtjes heen komt bruissen, Wanneer gij al de vlakten veegt. Ei, azem met uw droge asem In 't winterkoren dat ik wan, Opdat de lucht met vochte waassem Mijn dorsvloer niet beschaden kan!
------------------------------ veugels - winden duislig - zacht-speels
Mengeldichten
|