Een gedicht van Jacob Winkler Prins 1849-1907
TREK-OS
Uit koele kalme schaduw van het bos, Treedt langzaam-aan kopschuddend-schomlend, de os;
Treedt op het blinkend zandpad, dat gevlekt Met tak- en bladeren-schauw, is overdekt
Van brandend zonlicht, zomer-zon-gegloor De hele dag, van vroeg tot 's avonds, door.
Hij keert naar stal en ziet het open hek... Een korte ruk aan 't leidzeel... Uit zijn bek
Valt vlokkig schuim, en eensklaps staat hij pal, De voerman roept... Daar zijn de kindren al!
Ze klimmen naast hem, allen rood en ros, Op 't kleine bankje, naast hem met geklos.
Dan weer een rukje aan 't leidzeel rond de bek En langzaam-aan gaat 't weer vooruit, trek, trek.
Gedichten. Verzameld en van een inleiding voorzien door Joannes Reddingius. Amsterdam,z.j.
|