Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936
DE VROUW AAN HET VENSTER
Nooit opent zich de poort. 't Raam is zo hoog Dat zij eerst de aarde ziet in wijde verte: De stroom omarmt het bos in blauwe boog; Door 't groen gaan rode vogels, ranke herten.
Niets weet zij van het levensspel daartussen; Maar het moet schoon zijn, want zij mist het zeer. Zij wil omhelzen, vindt niets om te kussen Dan de eigen schouder, rond en koel en teer.
|