Een gedicht van Garston Burssens
Adieu XXIV
à Yvette
Adieu. Dit zijn de laatste noten die ik gespeeld heb op mijn ribbenkast. Een kast, waarvan ik in de laden wat blanco vellen heb geborgen, papieren voor de dorst. Zij zullen met mij begraven worden, mishandeld en mijn slaven worden en adders aan mijn borst. Maar goed. Vandaag ben ik nog krekel, doch morgen ben ik mier, die overmorgen al zijn hekel – uit zijn reserves in de pekel – aan apropos, atoom en spirocheten postuum zal zetten op papier. Adieu! Wie weet of ik niet zal beklijven door ’t schrijven van een later lied, of ik het schrijven zal of niet. Zinloos of niet. Levend of niet.
Alles is mogelijk in een gedicht. Verzamelde verzen 1914-1965
|