Een gedicht van P.A.M. Boele van Hensbroek
POSEIDOON
De stormwind giert een reuzensymfonie; Het grauwe zwerk dekt d' aard; als woeste scharen Van krijgers rollen donderend de baren Op 't maatgeluid dier woeste melodie.
Poseidoon toornt en zweept de golven. Zie, Titanisch lacht hij bij de doodsgevaren De schepeling bedreigend. Schatten garen In 't diepe zeerijk wil hij. Wat men bie',
Niets, niets is hem genoeg. Hij wil vernielen En heersen waar hem duizend offers vielen Ten prooi. Ik stond aan 't strand en staard' in 't rond.
En 'k meend' een reuzig bekken schuim t' aanschouwen, Waaruit Poseidoon met hoog opgestroopte mouwen De baard inzeepte van het wereldrond.
Gedichten.(1885)
|