Een gedicht van P.A.M. Boele Van Hoensbroek
1890
Laat d' ouderwetse dichter nog zijn lier Besnaren om het zonlicht te bezingen; Ons, jongren, wenken hoger, beter dingen Dan 't eeuwen reeds banale hemelvier.
D' elektro-lampen, met de kracht van vier- Miljoenen kaarsen kunnen mededingen, Zou 'k menen, naar de lof der stervelingen, Die bidden uit 't elektrisch-kerkbrevier.
Hebt dank, o vinders van die reuzenlichten! Gij hebt de duisternis voor goed doen zwichten; Ook 's nachts is 't licht nu; - van naar bed te gaan
Is thans geen sprake meer; wie denkt aan slapen? Heb dank, want 't is nu wel voor goed gedaan Met slaapmuts, nachtpit, dommelen en gapen.
Gedichten (1885)
|