Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876
Jan Stavast.
1.
Al valt de hemel naar omlaag Ik zet er kloek mijn schouders onder, En 'k wed, al lijkt het nog zo'n wonder, Dat ik hem steun, dat ik hem draag: - Sta maar vast in pret en pijn, En het leven Kan niets geven Wat u àl te zwaar zou zijn!
2.
Maar - doet gij 't in uw eigen kracht, Al staat ge ook stevig op uw benen, Een strohalm... een paar kittelstenen... Daar leg-je, Man: - en goede nacht! Staat ge vast in pret en pijn, Vroom geloven, Kracht van Boven, Moet uw innig steunsel zijn!
3.
Maar dàn ook: als gij d i e gevoelt, Dan staat ge in stormen en bezwaren Gelijk een Rots in 's levens baren Onwrikbaar, hoe het bruist en woelt: Sta dus vast in pret en pijn, Neêrlands Mannen! - Z u l k e Jannen.... Och! mocht ge dàt altoos zijn!
Al de volksdichten (1865)
|