Een gedicht van Hieronymus van Alphen 1746-1803
Te Delft
- fragment -
o Delft, o Hofpaleis! gij deed mijn boezem gloeien, Toen ik die trappen zag, Waarlangs mijn Vaderland een tranenstroom deed vloeien, Toen Willem daar op lag. Mijn ziel werd gans gevoel; ik moest mijn vingers steken In dien doorschoten wand. Ik zag, ik hoorde hem die laatste woorden spreken: Mijn God, Mijn Vaderland! Zo ge ooit, mijn landgenoot! zijn heilige as moocht nadren, Kniel dankend bij zijn graf! Er droomt geen Hollands bloed in uw verbasterde aadren, Gaat gij er koel van af.
Nederlandsche gezangen (1779)
|