Een gedicht van J.W.F. Werumeus Buning 1891-1959
Droom van de witte akelei
Zij kwam en wandelde met mij En knielde aan een beek en zei Dit is de witte akelei.
Zij streelde het licht sidder-gras, En zeide dit is Gods gewas Dat boven mijn hoofd zingend was.
Zij zei, onder dit gras-geruis Ligt nog haar vergeten huis Het wit geraamte van een muis.
Zij zei, hoe hoog hier bomen staan Eens is het daarmee ook gedaan, Dan kunnen wij weer samengaan.
Ik vroeg: gij zijt toch dood, en dan, Waar krijgt gij dit nieuwe leven van? Zij zei, ’t is maar voor kort, mijn man.
Alleen voor u, en maar voor even, Dat er in verzen staat geschreven hoe stil de doden verder leven.
|