Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947
Holland.
Zie 'k Holland weer met zijn bestraalde vaarten, Rivieren blankend tussen 't spichtig groen, Waar, in de glorierijke zomernoen Goude' iris, tussen riet en paardestaarten,
En 't brede bloemscherm 't daglicht zingen doen, Dan doet er in mijn ziel een zaal'ge klaarte — Zoals de zon stijgt trots uit wolkgevaarten — Der Schoonheid blijde wederkeer vermoên.
Ik ben de zoon van Holland! O, niet de eerste, Want ik weet wel: met ogen die beminden, U eeuwen lang der mensen ziel bezag,
Maar toch gevoel ik me onder de allerteerste Van al Uw Liefde' en, sinds 'k U zó mocht vinden, Denk ik: heil hem, die daarvan zingen mag.
Gedichten (1918)
|